Bijeenkomst 28 maart 2015

Voorjaarsbijeenkomst op 28 maart 2015 in Gent Volkssterrenwacht Armand Pien

Zoals een vorige keer toen we een spreker hadden rond storm-chasen, was er nu ook weer erg veel volk. Zeker voor de laatste jaren was dit een record, 51 aanwezigen. Het was wel spijtig dat deze bijeenkomst het moest doen zonder Paul, maar het lukte toch zonder hem.

Geert Naessens
Geert Naessens

Zoals gewoonlijk, begonnen we de bijeenkomst met een uitgebreide weerbriefing. Het weer is “gelukkig minder saai” dan de voorbije periode. De nabije toekomst leek duidelijk, ook al traden er op korte termijn toch ook wijzigingen op bij opeenvolgende voorspellingen. De toekomst (meer dan 4-5 dagen) is heel wat onzekerder.
Tijdens het overlopen van verschillende modellen, toonde Geert dat er na de vernieuwing van de “GFS-pluimen” een fout blijkt te zijn. De hoofdrun is een aantal uur verschoven ten opzichte van de andere runs. Dit was erg duidelijk op de getoonde grafieken. Het lijkt vreemd dat dit niet gemerkt werd door de makers ervan (en gecorrigeerd). Dit lijkt iets om op korte termijn op te volgen.
Geert besloot nog met een bedenking, gesteund door metingen. Zijn minimum-metingen wijken nogal sterk af van andere “officiële” metingen. Enerzijds vroeg hij of dit ook zo bij anderen was. Hij denkt hierover een onderzoeksprojectje te starten, en “beloofde” hierover te komen vertellen op een volgende bijeenkomst. Dit sloot goed aan bij de volgende spreker.

Wouter Levebvre
Wouter Levebvre

Wouter Lefebvre (VITO) kwam toen aan het woord. We kennen hem door artikels in Halo, en hij presenteerde een aantal jaar geleden de invloed van luchtvervuiling op het weer. Zoals aangekondigd, presenteerde hij resultaten uit twee Europese projecten “NACLIM” en “RAMSES”. De projecten gaan over heel wat meer dan wat hier gepresenteerd werden. De projecten zelf kwamen verder niet echt rechtstreeks aan bod, enkel de resultaten over hitte-eilanden, met mogelijke effecten door de klimaat-wijziging. Het ging zowel over metingen als over modellering . De besprak de verschillende effecten die het stads-effect op het weer veroorzaken. Er werden 7 effecten gegeven (effecten van verschillende in- en uitstraling, effecten van water, en effecten van wind – om het eenvoudig samen te vatten).
De gevolgen zijn vooral te zien ’s nachts, en dit vooral op warme dagen. Op de maximum-temperaturen zullen de effecten minder zichtbaar zijn dan op minima – of gemiddelde temperaturen. Als de voorspelde gemiddelde temperaturen getoond worden bij een verwachte klimaat-opwarming, stijgen deze zowel voor plattelands- als voor stads-gebieden, en dit met een ongeveer constant verschil. Dit kan wat onverwacht zijn, vermits het stads-effect vooral naar voor komt op warme dagen. Dit heeft met de wind te maken. Warme dagen zijn typisch dagen met vrij weinig wind, terwijl de hogere temperaturen door de klimaatopwarming niet gepaard gaan met minder wind.
Ook al wordt het stadseffect niet versterkt door de klimaatopwarming, het effect blijft wel bestaan. Het wordt dus toch nog warmer in stadsgebieden dan erbuiten. Eén van de duidelijke gevolgen zijn hittegolven, maar dit volgende de “federale definitie”, waar het gaat om drie opeenvolgende dagen met een gemiddelde minimum temperatuur van 18.2°C en een gemiddelde maximum temperatuur hoger dan 29.6°C. Het aantal hittegolven zou met een factor 10 verhogen!
Het laatste gedeelte van de presentatie ging over mogelijke acties om het hitte-eiland effect te verminderen. Hiermee kwam hij terug op de effecten, waar groen en water belangrijk waren. Zonder veel extra kosten, zou het mogelijk moeten zijn om het stadseffect duidelijk te verlagen. Ten slotte verwees hij naar de website: http://www.urban-climate.eu/. Hier is het voor nogal wat steden (vooral in Europa, met nogal wat plaatsen in België) het stadseffect te zien. Hier toonde hij ook de stadseffecten van Ukkel en Den Bilt, waarmee hij de goede locaties van deze meteorologische instituten betwijfelde. Mensen wonen in stedelijke gebieden, en daarom is voor het weer geldig. Maar voor het gebruik van de metingen voor klimaat-onderzoek, moet er toch rekening mee gehouden worden.

De storm-chasers
De storm-chasers

Na de pauze (waarbij we heel wat meer ruimte hadden in de cafetaria dan vroeger), kwam het team van Dzengiz Tafa aan het woord. In een presentatie getiteld “stormchasing in de Lage Landen”, waarbij ze regelmatig wisselden van spreker, begonnen ze met voorbeelden uit het verleden die aantoonden dat de lage landen (uitgebreid met Frankrijk…) zeker ook kansen bieden aan stormchasers. Hierbij worden ze geholpen door de “Spaanse pluimen”. Deze zorgen voor warme lucht die dankzij warme bovenluchten stabiel getransporteerd geraken tot in onze buurt, waarbij ze onstabiel kunnen worden.
Het verhaal ging vooral over een driedaagse stormchase waarbij een hele reeks supercellen de revue deden, aangegeven met heel wat achtergrond-informatie en illustrerende foto’s. Er werd geëindigd met een “sneak peak” van een website die zou kunnen leiden tot samenwerking tussen stormchasers, om zo veiliger en beter te kunnen “jagen”. De website laat toe om veel weer-informatie bij elkaar te krijgen (radar, …), en ook informatie van andere waarnemers. Deze is te vinden onder: http://www.stormplatform.be/.

Peter Vancoillie - met zijn foto-overzicht
Peter Vancoillie

En ten slotte was het tijd om ons nog meer in het donker te zetten, om te genieten van de foto’s van Peter Vancoillie. Het jaar tussen de foto’s van vorige keer (april 2014) en eindigde met een foto van een dag oud, met ook enkele foto’s van de zonsverduistering van 20/3. Even dachten we “oei, dat was snel voorbij”, maar dat was omdat juni 2014 overgeslagen was. Hij hield het beste voor het laatst. Misschien was het jaar niet het beste, wat aantal stormen betrof, maar juni maakte blijkbaar toch één en ander goed.

We wensen nog een woordje van dank aan An Van de Eecken van de volkssterrenwacht Armand Pien te richten voor (weeral) de gastvrijheid.

Een volle zaal

Deze pagina werd het laatst aangepast op 20 februari 2020